|
||||||||
Een op het eerste gezicht wat rare combinatie van Indische raga en blues uit Spanje, die toch een tikkeltje duiding verdient. Jorge “Flaco” Barral is Urugayaan van herkomst, maar woont al jaren in Barcelona, waar hij zich bezighoudt -een beetje op de wijze van onze Roland van Campenhout- met allerlei vormen van blues, gaande van hoogst Amerikaans tot Indisch. Carlos Guerra is dan weer van Madrileense komaf, maar raakte compleet in de ban van de bansuri, toen hij, op reis in India, een straatmuzikant deze bamboefluit hoorde bespelen en hij compleet overrompeld werd door de klank van dat instrument. Zijn zoektocht naar leraars en de daaropvolgende opleidingen in Nepal en India brachten hem uiteindelijk tot bij wat we de “klassieke” Indische muziek zouden kunnen noemen en wat een onuitputtelijke bron van inspiratie bleek te zijn. Guerra werd er stilaan een meester in en, nu hij dat niveau bereikt heeft, voelt hij zich klaar om aan een uitwisseling als dit project te werken. De beide heren kennen elkaar natuurlijk al enige tijd en speelden al wel eens op dezelfde festivals en deze plaat is hun eerste samenwerking, die opgenomen werd. Voor de opnames haalden ze er een derde muzikant bij: de Nepalese percussionist Navaraj Gurung, die in zijn thuisland een heuse “meester” is en die wereldwijde samenwerkingen heeft opgenomen en die meestal onder de noemer “fusion” geklasseerd worden. Op deze plaat, live opgenomen in de vermaarde “Espacio Ronda”, brengt het trio in net geen uur zes lange nummers, vijf van de hand van het duo Barral/Guerra en één traditional, de gekende “Raga Bhupali”, een heuse klassieker, die op het repertoire staat van werkelijk elk Indisch gezelschap, die naam waardig. Dat levert een heel leuke plaat op, waar het live gevoel inderdaad vanaf spat -al had het “singalong” gedeelte aan het einde van “La Ruta de le Seda” voor mij niet echt gehoeven- en waaruit blijkt welke straffe muzikanten hier aan het werk zijn. Voor de tigste keer moet ik herhalen dat muzikanten keer op keer bewijzen dat grenzen mensenwerk zijn, waar kunst zich niks blijkt van aan te trekken: wat wij als “blues” kennen blijkt compleet compatibel met wat wij uit India kennen. Taj Mahal, Ry Cooder, Keb Mo en Eric Bibb dezen het al eerder en wijlen George Harrison was er vijftig jaar geleden al van overtuigd: als muziek maar echt vanuit het hard komt, blijkt ze een universele taal te zijn, waartegen geen mensengrens opgewassen is. Zou er dan toch nog hoop zijn voor deze wereld? Te oordelen naar de schoonheid van deze CD alvast wel. U moest maar eens gaan luisteren…. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||